Stad zonder armoede
Vilvoorde scoort als stad slecht in de armoedecijfers. We willen de armoede aanpakken, niet de armen. Voor ons moet schoolgaan echt gratis zijn. We zorgen voor betaalbare prijzen in de zorg en gaan de dakloosheid tegen via het ‘housing-first’ principe.
Visie
Meer achtergrondinformatie
School gaan dat echt gratis is en geen extra stress bezorgt in de maand september. Kleinere klassen om de groeiende schooluitval tegen te gaan. Een dak boven je hoofd dat ruimte en rust biedt. Een job die werkzekerheid biedt en een loon waar je mee rondkomt. Toegang tot een betaalbare gezondheidszorg. Dat zijn allemaal essentiële elementen om mensen een toekomst te bieden. Daar zijn structurele maatregelen voor nodig. Dat is een verantwoordelijkheid van de Vlaamse en de federale regering, maar ook de stad heeft handvatten in de strijd tegen armoede. Haar sterkte is dat ze dichter bij de mensen staat. Of zou kunnen staan. Wonen, werk, gezondheid, onderwijs en ontplooiing: het zijn essentiële mensenrechten. Elk van die rechten vind je afzonderlijk terug in dit stadsprogramma. Specifiek voor mensen in een moeilijke sociale situatie is er veel mogelijk.
Armoede is een realiteit voor almaar meer mensen. Het is heus niet alleen een zaak van daklozen of van rozenverkopers in restaurants. Ze treft vandaag anderhalf miljoen Belgen en dit aantal neemt toe. Meer dan 10% van de Vilvoordenaars behoort tot een huishouden dat het afgelopen jaar problemen heeft gehad om één of meerdere rekeningen te betalen (huishuur, energiekosten, gezondheidskosten, schoolkosten,…). Je moet al twee inkomens hebben om als gezin het hoofd boven water te kunnen houden. En iedereen kan getroffen worden door werkloosheid of ziekte. Verzet tegen armoede is hoognodig in een wereld die helemaal de pedalen kwijt raakt.
Armoedebestrijding moet terug een prioriteit worden voor deze stad. Wij willen een Schepen voor armoedebestrijding die zich fulltime actief inzet om resultaat te behalen. Politici moeten de armoede bestrijden en niet de armen. Vandaag krijg je een GAS-boete als je bedelt in de binnenstad. Als partij vragen we ook de invoering van een armoedetoets voor onderwijs, huisvesting, gezondheid en andere domeinen.
Wat wij willen
Eén. Kwaliteitsvol en gratis onderwijs voor iedereen
- Schoolgaan moet echt gratis zijn.
- Werk de ongelijkheid weg.
- Maak werk van een brede school.
- Zorg voor een vertrouwenspersoon in elke school.
Meer achtergrondinformatie
Onderwijs is net als gezondheidszorg, wonen en werk een basisrecht.
De overheid heeft dan ook de plicht voor iedereen onderwijs te garanderen zonder financiële of andere drempels.
Onderwijs moet de talenten van onze kinderen aanboren en ontwikkelen, hun kennis bijbrengen om de wereld te begrijpen, hen kritisch en weerbaar maken om die wereld beter te maken, hun creativiteit en vindingrijkheid stimuleren om aan de uitdagingen van morgen te werken.
Onderwijs moet de hefboom zijn voor emancipatie en sociale gelijkheid.
Schoolgaan moet écht gratis zijn
Voor PVDA moet het leerplichtonderwijs – kleuter-, lager én secundair onderwijs – kosteloos zijn, zoals het in de Grondwet staat. Het onderwijsbudget in ons land moet opgetrokken worden naar 7 procent van het bbp, zoals dat in de jaren 1980 nog het geval was. Voor de PVDA is de herfinanciering van het onderwijs een van de posten waar een hoge prioriteit aan gegeven moet worden.
Ons onderwijs is te duur. Elk kind in de lagere school kost jaarlijks gemiddeld tussen de 350 en 520 euro. In het secundair loopt die factuur op tot 1100 à 1600 euro. Heel wat Vilvoordse gezinnen hebben problemen om de schoolrekeningen te betalen. Middagverblijf en voor- en naschoolse opvang dikken die factuur nog aan. De stad moet deze diensten subsidiëren.
De kinderarmoede in onze stad is hoog. De verhalen over lege brooddozen zijn wel bekend. Dat kunnen we relatief eenvoudig oplossen met gezonde en voedzame maaltijden op school voor iedereen, zonder stigmatisering van de kinderen uit arme gezinnen. Het kan deel uitmaken van de lessen om met de leerlingen samen te koken. Verschillende eetculturen uitwisselen kan ook de verbinding tussen leerlingen, ouders en schoolteam bevorderen.
Werk de ongelijkheid in het onderwijs weg
De Vlaamse school is de school van de ongelijkheid. Ons onderwijs is de kampioen in het reproduceren van de sociale ongelijkheid. Niet talent en doorzettingsvermogen bepalen je schoolloopbaan en je positie in de samenleving daarna, maar je afkomst. Leerlingen uit kansarme gezinnen zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van schoolse vertraging en schooluitval.
Op het einde van het lager onderwijs heeft meer dan een derde van de leerlingen in de Vilvoordse scholen minstens één jaar schoolse vertraging. Dat is bijna het dubbele van Vlaanderen en het hoogst van alle andere vergelijkbare steden. Van alle leerlingen haalt één op vijf geen diploma secundair onderwijs en in tegenstelling tot de meeste andere steden verbetert die situatie in Vilvoorde niet. De sociale ongelijkheid op school wordt sterk in de hand gewerkt door de schoolse segregatie: arme en rijke concentratiescholen bestaan naast elkaar. De sociale segregatie in de scholen is groter dan die in de wijken.
Er is een doortastend beleid nodig om die kloof af te bouwen. We willen een school waar alle kinderen slagen, ook zij die het thuis sociaal en financieel moeilijker hebben. Alle kinderen moeten op school de nodige hulp krijgen, in kleine klassen met goed opgeleid personeel, zodat zittenblijven vermeden kan worden.
Vroegtijdige opsplitsing, vanaf de leeftijd van 12 jaar, in hiërarchische studierichtingen, werkt de sociale selectie in de hand. Zoals veel onderwijsspecialisten pleit ook de PVDA voor een langere gemeenschappelijke basisvorming – tot 16 jaar – en een latere studiekeuze. Met een lange ‘gemeenschappelijke stam’ kunnen we iedereen een veelzijdige vorming aanbieden. Een latere studiekeuze zal een rijpere studiekeuze zijn. Ze zal minder dan vandaag bepaald zijn door de sociale afkomst.
De problemen zijn zeer ongelijk verdeeld. Er zijn scholen waar acht op de tien leerlingen kansarm zijn, terwijl andere scholen nauwelijks kansarme kinderen hebben. De sociale segregatie is nog nooit zo groot geweest. We pleiten voor een inschrijvingsbeleid waarbij de overheid elk kind een plaats garandeert in een gemakkelijk toegankelijke en sociaal gemengde school. Om kampeertoestanden te vermijden, moeten alle scholen meewerken aan het Centraal Aanmeldingsregister (CAR). Momenteel treden scholen vrijwillig toe tot het CAR.
Boven op de kansarmoede is taalachterstand een belangrijke reden voor de schooluitval en leerachterstand. Het stadsbestuur kan daar veel meer op inzetten dan nu het geval is. De stad moet aan de scholen ondersteuning bieden door te voorzien in voldoende extra-leerkrachten en gespecialiseerd personeel voor leerlingen die dreigen af te haken, voor leerlingen met taalachterstand en voor leerlingen met leerproblemen en leerstoornissen.
Maak werk van een brede school.
It takes a village to raise a child. Het concept ’brede school’ sluit daar op aan. Een brede school is ingebed in de wijk en de wijk is ingebed in de school. Cultuur- en sportaanbod worden in en rond de school aangeboden en de school staat open voor verenigingen uit de buurt. Er is een brede schoolwerking die is ingeplant in de wijk.
Kinderen en jongeren krijgen er kwaliteitsonderwijs en leggen er de basis voor een leven lang leren. Rond de school ontwikkelt zich een intens sociaal leven, vanaf het moment dat de kinderen hun eerste stapjes door de grote schoolpoort zetten tot het moment dat een van de ouders ’s avonds in de lokalen een cursus gaat volgen of aan sport komt doen. Misschien kan je in het schoolgebouw terecht voor je boeken omdat er een afdeling van de bibliotheek gevestigd is. De school is ook de plaats waar je ’s woensdags of in het weekend les volgt in muziek, woord, dans of media … Of misschien wonen de grootouders in een serviceflat die de gemeente boven de klaslokalen gebouwd heeft, omdat ze bewust gekozen heeft voor een multifunctioneel bouwproject. De school als ‘ons dorp’.
Vertrouwenspersoon in elke school
Kinderen en jongeren hebben nood aan een vertrouwenspersoon op school waar ze met hun persoonlijke problemen terecht kunnen.Deze vertrouwenspersoon dient, op discrete wijze, kinderen en jongeren te ondersteunen en verschaft hen advies over hoe om te gaan met de diverse problemen.
De vertrouwenspersoon onderhoudt ook contacten met de ouders, de werkingen binnen het wijkcentrum (zie onderdeel ‘wijkcentrum in elke wijk’) en de wijkagent (zie onderdeel ‘veiligheid: herwaardeer de wijkagent’) om problemen die groter zijn dan het kind aan te pakken.
Twee. Het recht op wonen garanderen voor iedereen
- We organiseren het hele jaar door noodopvang voor dak- en thuislozen in onze stad. Deze opvang is zonder voorwaarden en zonder drempel toegankelijk en biedt ook overdag onderdak en een plaats om tot rust te komen.
- We richten een aparte dienst Housing First op, die volgens de internationale regels van Housing First kan werken. Wie bij de noodopvang aanklopt, moet binnen de drie maanden toegang krijgen tot een woning.
Meer achtergrondinformatie
We willen inzetten op laagdrempelige schuldhulpverlening en budgetbegeleiding in de buurthuizen. We willen daar ook woonbegeleiders, die helpen het recht op degelijke huisvesting te beschermen. Men schat dat er evenveel woonbegeleiding als gezins- en bejaardenhulp nodig is. We willen ook preventiever werken. We willen ervoor zorgen dat verhuurders de maatschappelijke dienstverlening laten weten zodra iemand twee maanden huurachterstand heeft. Dat geldt zowel bij sociale huisvesting als op de private huurmarkt.
Voor daklozen en mensen die in woonnood komen, willen we het hele jaar door een noodopvang. Een dienst die zonder voorwaarden en zonder drempel toegankelijk is en die ook overdag en het hele jaar door onderdak biedt. Voorzieningen koppelen vandaag te veel voorwaarden aan het recht op wonen. Voor ze recht krijgen op opvang met bijhorende begeleiding moeten mensen bijvoorbeeld eerst van hun verslaving af geraken, Nederlands spreken, ze mogen psychisch niet te zwak zijn of ze moeten legaal in het land verblijven.
Ook de winteropvang hanteert voorwaardelijke regels. Een persoon kan enkel ‘s nachts binnen bepaalde uren bij de Vilvoordse winteropvang slapen. Men schippert steeds tussen het enkel toelaten van mannen en heeft amper voorzieningen voor alleenstaande moeders. Gelukkig zijn er nog de Vilvoordse armoedeorganisaties die zo goed mogelijk proberen te voorzien in waar de stad nalatig is. Het is cruciaal dat er vanuit de stad een sterke samenwerking wordt georganiseerd met deze werkingen.
Wij willen voor de noodopvang een degelijke infrastructuur met een aparte opvangplaats voor gezinnen met kinderen. Dat betekent dat de huidige capaciteit moet worden uitgebreid. Wie bij de noodopvang aanklopt, moet binnen drie maanden toegang krijgen tot een woning, via het Housing First principe. Middenveldorganisaties zoals het CAW willen graag meewerken met Housing First, maar voorlopig is de ondersteuning vanuit het stadsbestuur hierin minimaal. Het basisidee van Housing First is: eerst een woonst aanbieden en vervolgens begeleiding opstarten op maat van de mens. Internationaal onderzoek wijst uit dat Housing First de efficiëntste en meest kosteneffectieve manier is om dakloosheid te bestrijden. Er wordt een aparte dienst Housing First opgericht met professioneel personeel dat volgens de internationale regels van Housing First werkt. Dat impliceert een toegang tot degelijke en duurzame huisvesting, verspreid over de stad.
Drie. Vast werk, ook voor mensen in kwetsbare posities
- We willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking: met ook laaggeschoolden, mensen met een beperking, jongeren, mensen met een migratieachtergrond.
- ‘Artikel 60-tewerkstelling’ willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de werkloze. We werken hiervoor samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise bieden.
- We zorgen ervoor dat het OCMW investeert in goede en nabije arbeidsbegeleiding. Werk blijft de belangrijkste hefboom om uit armoede en sociaal isolement te raken.
- We organiseren het zo dat de stad zelf een representatief aantal werkplaatsen voor mensen met een beperking voorziet.
Meer achtergrondinformatie
Het recht op arbeid draagt bij tot de bescherming tegen armoede. Bij werklozen loopt het armoederisico op tot 41 procent, tegenover 4,7 procent bij werkenden. “Eenieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.” Zo staat het in artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het recht op arbeid is ook opgenomen in de Belgische Grondwet. Dat iedereen toegang moet krijgen tot een job die beschermt tegen armoede, is de eerste uitdaging. Een job moet een degelijk loon opleveren zodat we geen ‘werkende armen’ hebben. Maar in ons land stijgt het aantal werkende armen tot bijna één op de twintig jobs. Van de nieuwe jobs is meer dan de helft (52 procent) tijdelijk en is bijna de helft (47 procent) heel erg laag betaald. Zo komen we er dus niet.
In Vilvoorde zijn er meer jobs dan beroepsactieve en werkzoekende inwoners. Met grote werkgevers zoals het Portaels ziekenhuis, de vele bedrijven actief in Cargovil en andere bedrijventerreinen heeft onze stad 27.568 jobs (2023) tegenover 20.295 inwoners op beroepsactieve leeftijd (2021). Toch is de werkzaamheidsgraad van de inwoners van de actieve bevolking maar 66,1% (2021). Mensen in een kwetsbare positie of met een beperking krijgen nog onvoldoende kansen. Hoe we de arbeid invullen is dus een uitdaging. De impact van de hoge werkdruk, de flexibiliteit, de onzekere contracten en ontslag op onze gezondheid en ons welbevinden is torenhoog. Gelukkig zijn we met velen en kunnen we de arbeidstaken verdelen. Zo kan ieder naar vermogen bijdragen in een doenbare job. ‘Naar vermogen’ is hier belangrijk. Mensen in een kwetsbare positie of met een beperking hebben aanpassingen en soms meer omkadering nodig in hun arbeidssituatie. Hier hebben we het over mensen in een kwetsbare positie of met een beperking op de arbeidsmarkt, zoals mensen zonder diploma, mensen met een beperkte educatieve bagage, mensen met een mentale beperking of met een chronische ziekte. De meesten willen bijdragen, maar vinden geen manier om dat te doen. Om het recht op arbeid voor iedereen te garanderen zijn specifieke maatregelen nodig. Dat vergt extra middelen, maar er is een groot terugverdieneffect op menselijk en financieel vlak.
Wij willen dat de stad een divers personeelsbeleid voert dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt en voldoende aandacht heeft voor wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. Wij willen dat het stadspersoneel representatief is voor de stadsbevolking, voor mensen met een beperking, voor laaggeschoolden, jongeren, mensen met een migratieachtergrond. Wij willen dat de stad actief de cijfers meet voor laaggeschoold personeel en mensen met een beperking, want die zijn vandaag niet beschikbaar.
De Stad heeft wel beperkt geïnvesteerd in het diversifiëren van het eigen personeel, ook in de samenstelling van de adviesraden.
‘Artikel 60-tewerkstelling’ willen we alleen als dat de best mogelijke werkgelegenheid is voor de betrokkene. Het blijft namelijk heel dikwijls een tijdelijke en laag verloonde tewerkstelling. We werken hier alleen samen met organisaties zonder winstoogmerk die de nodige expertise en omkadering bieden. Er moet hier doorgroeimogelijkheid zijn zodat mensen nadien niet opnieuw zonder werk vallen. Het OCMW moet investeren in goede en nabije arbeidsbegeleiding, want werk blijft de belangrijkste hefboom om uit de armoede en het sociale isolement te raken. Arbeidsbegeleiders horen thuis in de sociale centra van het OCMW voor intensieve begeleiding waar daar nood aan is. Sommige mensen kunnen om allerlei redenen niet (meer) functioneren in een normale job of op een beschermde werkplaats. Toch heeft iedereen recht op arbeid, op de zinvolle dagbesteding, het sociaal contact en de eigenwaarde. Voor deze mensen moet bijvoorbeeld arbeidszorg een mogelijkheid zijn. Daar werken mensen met fysieke of mentale problemen in een fietsherstelplaats, houtatelier of bakkerij. Arbeidszorg is een stabiele tewerkstelling en mag niet gezien worden als een opstap naar de arbeidsmarkt.
Vier. Alle inkomens boven de Europese armoedegrens
- Alle lonen en uitkeringen willen we boven de Europese armoedegrens tillen.
- De stad streeft ernaar het leefloon op te trekken tot het referentiebudget voor een menswaardig inkomen via aanvullende financiële steun.
- De stad start zelf een proefproject om het leefloon van eenoudergezinnen op te trekken en onvoorwaardelijk te maken. Dat is een sterk signaal naar de federale regering.
- Het leefloon moet gegarandeerd zijn voor iedereen met een (gezins)inkomen beneden het referentiebudget voor een menswaardig inkomen.
Meer achtergrondinformatie
Onze samenleving heeft een laatste vangnet nodig voor mensen in sociale moeilijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan hulp, gepaste dienstverlening krijgt. De maatschappelijk werkers van het OCMW ervaren een ‘verzakelijking’. Ze krijgen minder ruimte voor menselijk contact en voor opvolging en moeten meer tijd investeren in administratie en screenings. Maar maatschappelijk werk is in de eerste plaats mensenwerk en geen computerwerk.
Wij willen dat de stad en het OCMW opnieuw hun eindverantwoordelijkheid opnemen om een menswaardig bestaan te garanderen voor elke Vilvoordenaar. Dat ze de regie in het lokaal sociaal beleid opnemen. Dat houdt ook in dat elke Vilvoordenaar een inkomen heeft waar hij of zij menswaardig mee kan leven. Daarvoor moet een inkomen boven de armoedegrens gegarandeerd zijn.
Vandaag ligt het leefloon voor bepaalde categorieën heel ver onder de armoedegrens. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt 1.288 euro terwijl de Europese armoedegrens voor een alleenstaande op 1.450 euro staat. Het is een verschil van 162 euro per maand. Voor een gezin met twee kinderen bedraagt het leefloon 1.741 euro en staat de Europese armoedegrens op 3.045 euro. Een verschil van maar liefst 1.304 euro. Wij willen de leeflonen optrekken tot aan het referentiebudget voor een menswaardig inkomen. Dat referentiebudget komt overeen met de Europese armoedegrens. Wij willen ook dat het leefloon onvoorwaardelijk is. En dat het rekening houdt met een veranderende realiteit. Zo moeten ook cohousing en samenhuizen kunnen, zonder dat je een derde van je leefloon verliest. Vandaag rekent het OCMW je bij cohousing meteen als samenwonende, ook al heb je geen relatie. Het gevolg is dat je leefloon zakt van 1288 naar 859 euro. De federale overheid bepaalt het bedrag van het leefloon. De minister belooft al lang het op te trekken, maar dat gebeurt niet. Nochtans berekende het Planbureau dat het financieel haalbaar is, doordat er ook een terugverdieneffect zal zijn. Met een hoger leefloon stijgt de consumptie namelijk en worden er dus meer belastingen betaald, zodat de overheid meer inkomsten heeft.
Als signaal naar de federale regering kan de stad zelf een proefproject starten en het leefloon van eenoudergezinnen onvoorwaardelijk maken. Dat is perfect mogelijk. Het is een belangrijke eerste stap om Vilvoorde armoedevrij te maken. Om alle inwoners hun leefloon boven de armoedegrens te trekken, zou de federale overheid in samenwerking met de stad jaarlijks 15 miljoen euro moeten voorzien.
Vijf. De stad streeft naar een sterke en betaalbare dienstverlening voor allen
- Algemene stop op de prijsverhoging voor zwembaden en de bibliotheek.
- Goedkopere vuilniszakken en containerpark om sluikstorten te voorkomen.
- Verlaging van de prijzen van de bewonerskaart en het stedelijk rusthuis.
- Dienstverlening volgens de 3 B’s: bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam. Mensen lopen zich nu vast in de doolhoven van dienstverlening.
Meer achtergrondinformatie
Vilvoorde is kampioen wat betreft dure stadsdiensten. In ons hoofdstuk “financieel gezonde stad” leggen we uit hoe we inzetten op een goedkope dienstverlening die we betalen via de gemeentebelasting. Lage personenbelastingen en dure stadsdiensten zijn een asociale keuze. Ze treffen de inwoners met weinig geld het hardst. Een gezin met een laag inkomen, zal immers evenveel moeten betalen voor zwembad, huisvuil en bewonerskaart als een gezin met een hoog inkomen. Maar voor dat eerste gezin is het wel een stevige hap uit hun budget. De stadsdiensten moeten voor onze partij een pak goedkoper.
Wij vragen een algemene stop op de prijsverhoging voor zwemmen en de bibliotheek de komende tien jaar. Andere diensten zijn zo duur dat we die prijzen willen terugdringen. De prijzen van vuilniszakken zijn zeer hoog en moeten omlaag, net als het containerpark. Hetzelfde geldt voor de bewonerskaarten om de wagen te parkeren. Sommige Vilvoordenaars met een groot huis met garage betalen niets. Andere inwoners, bv. met verschillende meerderjarigen in huis die vaak een wagen nodig hebben om te gaan werken, betalen de volle pot. We zetten in eerste instantie in op alternatieven voor de auto, maar niemand stapte ooit over naar het openbaar vervoer omwille van de kostprijs van een bewonerskaart, terwijl mensen met minder middelen dit wel harder voelen. Vilvoordenaars betalen reeds belasting voor het gebruik en onderhoud van de openbare ruimte. Het is dus niet correct hen te laten betalen voor het parkeren van hun wagen.
We willen ook de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening doen stijgen.
Vandaag lopen mensen zich vast in de doolhoven en drempels van de dienstverlening van de stad en OCMW. Wij pleiten voor de invoering van het 3-B’s-principe voor de stedelijke dienstverlening: bereikbaar - begrijpelijk - behulpzaam.
De dienstverlening moet bereikbaar zijn qua afstand. Maar je moet ook kunnen binnenwandelen voor een afspraak. We werken dus niet alleen met digitale afspraken. Vandaag zijn er wachtlijsten voor budgetbegeleiding en schuldbemiddeling. Hier moet de dienstverlening uitgebreid worden en met verschillende locaties toegankelijker gemaakt worden. De dienstverlening moet begrijpelijk zijn: geen moeilijke woorden en geen jargon, geen digitale doolhoven, maar hulp op maat. Met ook een tolk als dat nodig is. De dienstverlening moet behulpzaam zijn: ambtenaren en loketbedienden moeten niet vertrekken vanuit de regelgeving, maar vanuit de hulpvraag en hoe ze daarbij kunnen helpen. Ook dat is maatwerk. Wij willen een ‘rechtenverkenner’ bij elk loket. De eerste vraag die de medewerkers moeten stellen is dan: “Welkom, zullen we samen nagaan of je al je rechten uitput en hoe we je sociale grondrechten kunnen garanderen?” Bij maatschappelijke begeleiding moet er ruimte zijn voor een vertrouwensband met de hulpverlener. Daarvoor moet de continuïteit van de begeleiding garant staan. Het is niet goed dat mensen in moeilijkheden telkens opnieuw hun verhaal moeten doen. Begeleiding op maat en op het tempo van de mensen is nodig. Kort als het kan, lang als het nodig is, met een vaste persoon.
Zes. Automatische rechtentoekenning
- Buurtwerkers gaan langs om de rechten te garanderen, zoals studiebeurzen, gratis rol restzakken, Uit-pas.
- We organiseren het zo dat de verschillende rechten automatisch toegekend worden voor verschillende doelgroepen. Dat kan relatief makkelijk online.
- We passen het ‘only-once-principe’ toe: als je een papier eenmaal binnen brengt, moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
Meer achtergrondinformatie
Veel mensen die recht hebben op een uitkering doen daar geen beroep op. Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin onderzocht deze onderbescherming. Conclusie: veertig procent van de mensen die recht hebben op een uitkering, vraagt die uitkering niet aan. Een van de redenen daarvoor is dat mensen vaak bij het OCMW aankloppen met het gevoel als profiteurs of fraudeurs bekeken te worden.
De wil om echt hulp te bieden is cruciaal. Heel wat mensen ervaren het onthaal van het OCMW als weinig helpend. Je moet voortdurend aantonen dat je behoeftig bent, met een reeks attesten, papieren en bankuittreksels. Het lijkt wel het opgeheven schoolmeester vingertje. Heb je wel genoeg inspanningen gedaan om werk te vinden? Kan je familie je niet helpen? Is je aanvraag geen sociale fraude? Men zet disproportioneel veel middelen en menskracht in op onderzoek naar fraude bij het OCMW. Let wel: de sociale fraude wordt op vijf procent geraamd, terwijl veertig procent van de rechthebbenden geen hulp aanvraagt. De prioriteiten liggen dus manifest verkeerd.
Je belastingbrief is bijna helemaal ingevuld via de app Tax-on-web. Toch moet je allerlei papieren verzamelen om te bewijzen dat je recht hebt op bepaalde sociale tegemoetkomingen. De overheid heeft je gegevens en toch moet je ze telkens opnieuw bewijzen. Dat is onlogisch en vermoeiend. Het kan anders. Wij willen de verschillende rechten automatisch toegekend zien. Je kan mensen toch verwittigen als je vermoedt dat ze onder de armoedegrens leven en in aanmerking komen voor OCMW-steun. We willen meer investeren in buurtwerkers die actief deze doelgroep opzoeken. Buurtwerkers gaan langs bij de 40% die vandaag niet tot de hulpverlening geraken. Ze werken eraan om de rechten te garanderen, zoals studiebeurzen, de gratis rol bruine zakken en de UiTPAS. Op dergelijke contactmomenten staat de mens centraal en niet de regelgeving.
Voor verschillende tegemoetkomingen moet je vaak steeds weer dezelfde papieren verzamelen. Ook dat kan eenvoudiger: als je een papier binnenbrengt, dan moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat is het only-once-principe. Het maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
Zeven. Meer ondersteuning aan buurthuizen en buurtwerkingen
- Een wijkhuis voorziet in een brede en laagdrempelige dienstverlening. Om meer dienstverlening te doen, voorzien we een hogere stedelijke ondersteuning.
- Het wijkhuis helpt bij administratieve problemen via het concept ‘koffie en papieren’. Bij een kop koffie of thee krijgen mensen hulp om officiële papieren in orde te maken, om de energiefactuur uit te pluizen en om andere problemen op te lossen.
- In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding en laagdrempelige medische hulp door verpleegkundigen met een rechtstreekse lijn naar dokters/ziekenhuis.
- Met huisbezoeken en straathoekwerk gaan we de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden.
- Met buurtwerkers bouwen onze wijkhuizen aan een sterke, warme en solidaire wijk. Ze organiseren ontmoetingsmomenten en -activiteiten zodat de mensen uit de wijk elkaar beter leren kennen.
Meer achtergrondinformatie
Al zijn er veel geëngageerde hulpverleners op het terrein, toch is de hulp vaak moeilijk toegankelijk. Mensen komen niet rond, stapelen schulden op, maar weten niet waar ze hulp kunnen vragen. En ze weten niet waar ze recht op hebben. Voorkomen is beter dan genezen. Een toegankelijke hulp- en dienstverlening helpt vermijden dat mensen verder wegzakken in de problemen. Het terugverdieneffect ervan is groot. Je investeert in dienstverlening, maar tegelijk zorg je voor een hoger inkomen bij de burgers van de stad.
In de dienstverlening toont een stad haar kwaliteit. Wij willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen brengen. De bestaande buurtcentra willen we meer middelen geven om ze te versterken. We willen binnen de buurthuizen meer structurele aanwezigheid zoals OCMW, CAW of de verschillende armoedeorganisaties.
Met het concept ‘koffie en papieren’ helpt het buurtcentrum bij administratieve problemen. Bij een kop koffie of thee krijgen mensen hulp om officiële papieren in orde te maken, om de energiefactuur uit te pluizen en om andere problemen op te lossen. Dat is laagdrempelig. Via een ‘rechtenverkenner’ gaat het buurtcentrum samen met de mensen na of ze wel alle sociale tegemoetkomingen krijgen waar ze recht op hebben. Want velen vragen hun rechten niet aan. In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding, en laagdrempelige medische hulp met verpleegkundigen.
Vanuit zo’n wijkhuis gaan buurtwerkers met huisbezoeken en straathoekwerk de wijk in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. Zij kunnen ook specifieke noden van de wijk detecteren waar een wijkhuis dan verder in moet investeren. Vandaag is dat niet het geval door onvoldoende middelen. Als je nieuw bent in de wijk, krijg je enkel een brief. Er is geen straathoekwerk dat zelf naar de mensen gaat.
Via het buurthuis en de buurtwerkers bouwt ons wijkhuis aan een sterke, warme en solidaire wijk. Het organiseert ontmoetingsmomenten en -activiteiten, zodat de mensen uit de wijk elkaar beter leren kennen. Op die manier pakt het de eenzaamheid van veel mensen aan en werkt het ook aan een betere veiligheid en aan de samenhorigheid. Een win-winsituatie voor de mensen en voor de wijk.